DE UNIVERSELE
GESTALTTHEORIE
Voor wie?
Deze
theorie (UG) is gebaseerd op de gedachte dat er in dit universum veel meer bestaat dan wij met
de ogen kunnen zien, met de oren kunnen horen, met de handen kunnen voelen
en met instrumenten kunnen onderzoeken.
Daarbij is deze theorie specifiek
gericht op mensen die in sterke mate zijn geïnteresseerd in onderwerpen die
buiten het terrein vallen van de wetenschap.
In algemene zin is de UG bedoeld voor
een ieder die zich vrij voelt om zelfstandig na te denken
over de (goddelijke) bron van de kosmos en de ontwikkeling van dit
universum. Daarbij gaat het vooral om de evolutie van de mens, de structuur
van ons bewustzijn en de samenhang van leven en dood. De vragen die men zich
dan stelt, kan men niet vaak met iemand delen, terwijl men daarop zelden tot
nooit een bevredigend antwoord krijgt.
Meer concreet gaat het om
mensen ...........
-
die geen affiniteit hebben met de dogmatiek
van de godsdiensten, maar zich wel afvragen wat de (goddelijke) bron is
waaruit dit universum tot ontwikkeling is gekomen.
-
die de logica van het verstand in alle
gevallen boven het geloof plaatsen.
-
die inzien dat de reguliere wetenschappen
een aanvulling behoeven van de alternatieve wetenschappen.
-
die geïnteresseerd zijn in de modernste
ontdekkingen en bevindingen binnen en buiten de wetenschap, met name als die
niet passen in het traditionele wereldbeeld.
-
die open staan voor de gedachte dat de
ontwikkeling van de mensheid heel anders is verlopen dan wij nu denken.
-
die het mogelijk achten dat sommige mythen
en godsdienstige overleveringen (ook uit de bijbel) veel diepzinniger
en ouder zijn dan men nu denkt en zelfs kan begrijpen.
-
die geïnteresseerd zijn in een aantal
esoterische onderwerpen, maar zich om verschillende redenen bij de esoterische
bewegingen (theosofie, antroposofie, rozenkruisers) niet thuis voelen
of daarmee niet bekend zijn.
Als deze punten op u van toepassing zijn,
kan de UG misschien iets voor
u betekenen als uw interesse door het hierna aangereikte centrale uitgangspunt van de UG
wordt geactiveerd:
Om misverstanden te voorkomen. Het is niet de bedoeling dat u
zich door dit centrale uitgangspunt 'honds' behandeld voelt. Het is daarentegen wel de bedoeling dat u zich
bij deze kennismaking realiseert dat deze visie op de werkelijkheid
bij geen enkele bestaande theorie aansluit. Daarmee is de UG zo
"wereldvreemd", dat het ondenkbaar is dat de lezer alle consequenties van
dit centrale uitgangspunt al direct doorziet. In hoeverre dat wel of niet het geval is, kunt
u
overigens zelf beoordelen als we hierna een vergelijking maken tussen het wereldbeeld van
de UG en het wereldbeeld dat door vrijwel de gehele wereldbevolking wordt
aangehangen.
het wereldbeeld van de westerse godsdiensten
Het wereldbeeld van de 20e en de 21e eeuw wordt gedeeltelijk
bepaald door de godsdiensten en gedeeltelijk door de wetenschap. De
godsdiensten gaan er vanuit dat God de wereld heeft geschapen,
terwijl God zo hoog is verheven boven de schepping en de mens, dat niemand de plannen van God kan kennen.
Op zich is die onvoorwaardelijke overgave aan het allerhoogste wel begrijpelijk.
Maar op basis van het geloof dat God de wereld heeft geschapen en wij Gods
intenties niet kunnen peilen, was de wetenschap nooit tot ontwikkeling gekomen.
Als de wetenschap er niet in was geslaagd om zich te bevrijden van de beperkende invloed van de kerk, zou
niemand zich ooit hebben afgevraagd of God er misschien wel voor gezorgd had dat
we toch iets van zijn plannen kunnen begrijpen. Niemand had dan de vraag gesteld
of de dingen in dit heelal op
een begrijpelijke wijze zijn geconstrueerd. Noch was men ooit op de gedachte
gekomen dat alle dingen steeds verder ontwikkelen, terwijl die ontwikkelingen
in zekere mate voorspelbaar zijn.
Misschien denkt u nu dat deze veronderstelling onzinnig is, omdat de
wetenschap wel tot ontwikkeling is gekomen. Bovendien zijn er meer dan genoeg joden,
christenen en mohammedanen die de wetenschap hebben beoefend en nog steeds
beoefenen, waardoor ook zij weten dat God naast zijn onbegrijpelijke plannen de begrijpelijke wetmatigheid
heeft geschapen. Natuurlijk is dat waar. Maar met deze voorstelling
van zaken probeer ik alleen maar duidelijk te maken dat het geloof als zodanig geen
stimulerende factor is in de menselijke ontwikkeling. In feite is het religieuze
geloof gebaseerd op overtuigingen die van nature statisch zijn en nooit uit zichzelf veranderen.
Misschien beoordeelt u dit als een aanval
op de godsdiensten, of vindt u deze analyse onbelangrijk omdat u niet de
minste interesse hebt in welke religie dan ook. Dan moet ik u daarop het
antwoord geven dat deze analyse wel degelijk relevant is, omdat de mogelijkheden
van de UG onbepaalbaar uitgebreid zijn, terwijl de begrenzing wordt
aangegeven door onze overtuigingen. Het belang van deze benadering schets ik
met een voorbeeld.
Bij de bestudering van de UG is het geen
enkel probleem als de lezer in God gelooft. Er ontstaat daarentegen stagnatie
als een gelovige lezer niet openstaat voor de gedachte dat God niet bestaat.
Evenmin is het een probleem als de lezer niet in God gelooft. Maar de studie
stagneert onmiddellijk als de ongelovige lezer niet gelijktijdig openstaat voor
de gedachte dat God wel bestaat. De UG beredeneert namelijk op basis van de
logica dat God wel en niet bestaat.
Uit deze benadering kan de lezer afleiden
dat de UG door elke gelovige jood, christen, mohammedaan en atheïst ofwel iets
meer dan de helft van de wereldbevolking zal worden afgewezen. En verder is het
onvermijdbaar dat de UG bij een ieder weerstanden oproept, omdat niemand vrij is
van overtuigingen.
U laat zich daardoor niet afschrikken?
Dan gaan we nu door naar de wetenschap.
het
wereldbeeld van de wetenschap
In tegenstelling tot de godsdiensten
omzeilt de wetenschap het al of niet bestaan van God inclusief het scheppingsverhaal door bij de big bang te beginnen.
Daarbij heeft men berekend dat het universum op dat beginmoment een onmetelijk
kleine en hete punt was van
10.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000 graden
Celsius.
Daarna explodeerde die onmetelijk hete en
kleine punt in het
0, 000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.001ste
gedeelte van een seconde
tot de helft van wat het heelal nu is.
Hoe dat kan weet men niet, maar het moet wel zo zijn geweest. Onmiddellijk na
dat onverklaarbare wonder werd alles normaal en ging het heelal uitdijen, waarna
het nog lange tijd geen stoffelijke vorm had en dus onzichtbaar bleef. De atomen
die de basis vormen van de materie ontstonden na 300.000 jaar, waarna het nog
een miljard jaar duurde voordat de melkwegen en nog weer later de zonnestelsels
en de daaruit bestaande sterren, planeten en manen tot ontwikkeling kwamen.
Negen miljard jaar na de oerknal, dat wil zeggen ongeveer 4½ miljard jaar
geleden, ontstond de aarde, terwijl de eerste nog uiterst primitieve
levensvormen een miljard jaar later tot wording kwamen. Daarbij denken we aan de
anemonen, zeeslakken en kwallen, terwijl het nog weer langer duurde voordat de
dieren een zenuwstelsel kregen. Dat moment was belangrijk, want pas toen kwam
het bewustzijn tot ontwikkeling. Voor die tijd was er alleen materie.
Wat er buiten de aarde gebeurde in de andere stelsels
op andere planeten weten we nog niet. We kunnen dat ook niet weten, want zonder
God was er bij het ontstaan van dit heelal geen plan, waardoor alle levensvormen en
het bewustzijn door louter toeval zijn ontstaan. Misschien zijn er stelsels die
totaal onbekende levensvormen tot ontwikkeling hebben gebracht. Maar het is
ook mogelijk dat de aarde een uitzondering is op de regel dat er
nergens anders in dit universum leven is of bewustzijn. Maar zolang we buiten de
dieren geen andere wezens kennen met een zenuwstelsel, gaan we er vanuit dat de mens het
hoogstontwikkelde wezen is dat de materie heeft voortgebracht.
De UG wijst dit wereldbeeld af op basis
van de volgende stellingen:
Het materialisme als ideologie sluit heel nauw aan bij
de werkwijze van de wetenschap, omdat alleen de materie onderzocht kan worden
met instrumenten. Maar dat samengaan rechtvaardigt geenszins het geloof dat er buiten de
materie niets bestaat. Iedere wetenschapper die zich presenteert als een materialist
is op dat punt natuurlijk vrij. Maar zo iemand dient dan wel te erkennen dat
zij/hij op dat punt in een dogma gelooft dat niet in de wetenschap thuishoort.
Het materialisme als ideologie is immers gebaseerd op de verheffing van de mens
tot een wezen dat in potentie alwetend is. Want alleen op basis van alwetendheid
kan men stellen dat er niets bestaat dat niet kan worden onderzocht.
Ook het atheïsme als ideologie sluit heel nauw
aan bij de werkwijze van de wetenschap. Maar er is een wezenlijk verschil.
De wetenschap kan het goddelijke niet onderzoeken en moet dat om die reden
negeren. Het atheïsme is een anti-religieus dogma dat om die reden niet
thuishoort in de wetenschap. Ook hier geldt dat iedere wetenschapper vrij is om
dat dogma te verkondigen, zolang hij maar erkent op dat punt geen wetenschapper
te zijn.
De wetenschap zoals die nu functioneert,
zal nooit in staat zijn om het ontstaan van de big bang te verklaren. Het
universum kan onmogelijk uit het niets zijn ontstaan, terwijl het ook ondenkbaar
is dat het zichzelf heeft geschapen.
De big bang theorie is gebaseerd op een
aantal wonderen die dwars tegen de wetmatigheid ingaan. Men gelooft steevast dat
die onwetmatige verschijnselen vanzelf worden opgelost, terwijl de UG verwacht
dat het niet zo heel lang meer zal duren, voordat de big bangtheorie zal worden
afgewezen. Dit heelal is de wedergeboorte van een vorig heelal, waardoor er
tussen twee heelallen wel bewustzijn is maar geen materie. Die opeenvolging van
de geboorte en de dood van een reeks heelallen is niet oneindig, want de eeuwige
tijd bestaat niet.
De wetenschap verwerpt het idee dat er
een plan bestond voordat het universum tot ontwikkeling kwam. Naar de toekomst
toe bestaat er dus ook geen planning, waardoor elke ontwikkeling op toeval en
wetmatigheid is gebaseerd. In tegenstelling daarmee stelt de UG dat de
wetmatigheid een blind mechanisme is dat vanuit een planning wordt aangestuurd.
En die planning werkt vanuit een reeks onzichtbare dimensies door in alles wat
er bestaat.
De wijsbegeerte wordt zodanig bepaald
door het materialisme en de mens zelf, dat de moderne wijsgeer zich alleen
bezighoudt met de wereld der verschijnselen. De UG stelt dat de wijsbegeerte
zich daarvan vrij zal moeten maken en geeft daarbij een weg aan die dat mogelijk
maakt. Die weg is zo oud als de wereld, maar moet in deze tijd opnieuw geplaveid
worden.
De UG heeft die weg gebaand, maar kon dat
alleen op basis van de esoterie.
de
esoterie
De werkelijkheid
kan op verschillende manieren worden ervaren en verwoord. In deze
tijd denken we daarbij aan de godsdiensten, de wetenschap en de esoterie,
welke richtingen op geen enkele wijze bij elkaar
aansluiten. De oorzaak daarvan ligt in het feit dat de godsdiensten
gebaseerd zijn op dogma's die geloofd
moeten worden, terwijl de wetenschap alles negeert
dat niet met de zintuigen onderzocht kan worden. De esoterie die
daar tussenin staat en zou daarbij een brugfunctie kunnen vervullen. Maar daarin
is men niet geslaagd. Die beweging is zelfs zo onbekend gebleven, dat de meeste mensen nog nooit van het woord
esoterie hebben gehoord.
De westerse mens is zozeer met het geloof en de wetenschap opgegroeid,
dat wij amper beseffen hoe onnatuurlijk de scheiding is tussen de dienst aan
God (godsdienst), de wetenschap (het onderzoek van de waarneembare
verschijnselen, al of niet met behulp van instrumenten) en de esoterie (het
helderziende onderzoek van de niet zintuiglijke verschijnselen).
-
Dat ligt ten eerste aan de
godsdiensten die de wetenschap volledig scheiden van hun eigen terrein en de
esoterie hooguit als tegenstander ervaren. De esoterie beweert namelijk dat
alle godsdiensten uit onwetendheid zijn ontstaan en zonder uitzondering zijn
voortgekomen uit vervormde brokstukjes van de universele leer die onbekend
was aan alle mensen die niet waren ingewijd.
-
Dat ligt ten tweede aan de
wetenschappers die niets willen weten van hogere dimensies dan de
stoffelijke werkelijkheid. De godsdiensten worden met rust gelaten, omdat
het wereldbeeld van de verschillende godsdiensten even materialistisch is
als het wereldbeeld van de huidige wetenschap. De esoterie heeft
daarentegen een veel genuanceerder wereldbeeld, dat belachelijk wordt
gemaakt en als zweverij wordt beoordeeld. Dat kan terecht zijn waar het een
aanhanger van de esoterie betreft. Dat is echter onterecht waar het de
esoterische leringen betreft. Even onzinnig is het om de wetenschap te
veroordelen als materialistisch en atheïstisch. Dat oordeel kan alleen
worden toegepast op wetenschappers die het onderscheid tussen theorie en
geloof niet kunnen onderscheiden.
-
Dat ligt ten derde aan de esoterie
zelf, de beweging die de onzichtbare aspecten van de werkelijkheid
onderzoekt met
behulp van de hogere vermogens. Het probleem daarbij is het volgende. De
grondleggers van deze bewegingen leven niet meer, terwijl niemand in deze
tijd in staat is om de juistheid van hun overleveringen te onderzoeken. Als
gevolg daarvan zijn die bewegingen verstard en zelfs dogmatisch geworden.
Men heeft de tekenen des tijd niet begrepen, die inhouden dat we een andere
weg moet inslaan, waarbij die overleveringen op een andere wijze getoetst
kunnen worden. Een weg die volgens de regels van de logica en het gewone
verstand probeert die overleveringen te ordenen volgens een tweetal regels
die zijn overgeleverd uit de oudheid. Die weg is de UG geworden, waarbij een
ieder kan beoordelen of hij/zij die weg wel wil inslaan. En als men dat
doet, kan een ieder beoordelen of er fundamentele denkfouten zijn gemaakt
die moeten worden herzien.
Het is mijn ervaring dat de
aanhangers van de esoterie zelden tot geen behoefte hebben aan die uitweg, omdat
ze zich volledig verlaten op de overleveringen van mensen die ze zo hoog
achten, dat er geen aanvullingen of vernieuwingen nodig zijn en daarom zelfs
worden afgewezen.
Daarmee is de basispositie van de UG
gelijk aan niets, waarmee de UG zich alleen kan bewijzen aan de student die
zich door deze weg voelt aangesproken. Daarbij schetst de UG een weg die
zoveel verklaart, zo logisch is en zo oneindig (onbepaalbaar
begrensd) ver en complex kan worden doordacht, dat geen enkele
zwever zich daartoe voelt geroepen. |